Escharoides bishopi De Blauwe 2006

Vormt kleine kolonies, van een paar tiental zoïden op de binnenzijde van losse schelpkleppen. Zoïden convex, frontaal oppervlak glad of bedekt met onduidelijke bobbels die in rijen gerangschikt zijn. Marginale poriën groot en opvallend. 6 holle orale stekels aanwezig, vaak afgebroken. Bij aanwezigheid van een broedkamer zijn slechts twee heel opvallende orale stekels aanwezig. Peristoom wijd en zonder mucro. In de opening bevinden zich twee scharnierpunten en een slanke proximale tand die aan het uiteinde twee spitsen heeft. Geen avicularia aanwezig. Broedkamer bolrond, glad of bedekt met secundaire verkalking. De ancestrula lijkt helemaal niet op de gewone zoïden: een ovale zoïde met grote opesia, omringd door 13 stekels. De gekende kolonies bestaan uit 2 tot 24 zoïden en de 4de zoïde heeft vaak al een broedkamer. Dit toont aan dat de soort aangepast is aan het leven op onstabiel substraat door in een vroeg stadium tot geslachtelijke voortplanting over te gaan.

Vijf kolonies werden ontdekt op de binnenzijde van lege kokkels van de Kwintebank. Daarna 20 kolonies in één schelpklep van Acanthocardia echinata van Le Val André (Bretagne). In 2005 werden nog 6 kolonies verzameld op de Westhinderbank.

Named after John Bishop (Marine Biological Association, UK)