Escharella immersa (Fleming 1828)

Vormt een uitgebreide witte korst. Zoïden slechts 0,3 tot 0,4 mm lang, ovaal tot zeshoekig, convex. De zoïden zijn aanvankelijk glazig, door verdere verkalking komt op de zoïdenrand een witte kalklijn te liggen. Enkel marginale poriën die eerst onopvallend zijn en in oudere zoïden duidelijker worden. De brede lyrula is aambeeldvormig met vaak een concave distale rand. Stompe scharnierpunten in de opening. 6 distale orale stekels zijn kenmerkend voor zoïden zonder broedkamer, bij een broedkamer komen er slechts 4 stekels voor. De rand rond de opening is opgericht en vormt proximaal van de opening een puntige bult. Polypide met 11-12 tentakels. Broedkamers breder dan lang, korrelig, verborgen door latere verkalking. Heel het jaar kunnen rode of roze embryo’s voorkomen. Ancestrula ovaal met frontaal membraan omringd door 10 of 11 grote stekels. Het proximale deel onder het frontale membraan is verkalkt.

Small microorganisms, including diatoms and other unicellular algae.

Gulf of St. Lawrence (unspecified region), northern Gaspe waters, southern Gaspe waters (Baie des Chaleurs, Gaspe Bay to American, Orphan and Bradelle banks; eastern boundary: Eastern Bradelle Valley), lower St. Lawrence estuary; Prince Edward Island (from the northern tip of Miscou Island, N.B. to Cape Breton Island south of Cheticamp, including the Northumberland Strait and Georges Bay to the Canso Strait causeway); St. Andrews

In België in 2004 gevonden op keien op de Thorntonbank. Plaatselijk heel algemeen op keien tussen de Hinderbanken (juni 2005). In Zeeland groeiend op stenen en oesters in Westkapelle, Zoutelande, Buitenhaven van Vlissingen en de westelijke dam van de Sloehavens (Faasse & De Blauwe, 2004). Aangetroffen op de Klaverbank in 2002 (pers. med. van Moorsel G.). Heel algemeen op aangespoeld plastic.

infralittoral of the Gulf and estuary