dcsimg

Description

provided by World Register of Marine Species
Vormt een uitgebreide korst. Zoïden 0,4 tot 0,5 mm lang, ovaal tot zeshoekig, vaak onregelmatig of kronkelig in omtrek, convex, gescheiden door diepe groeven. Frontaal oppervlak dik, grof gekorreld, van glinsterend glasachtig tot korrelig en dof, met marginale poriën. Opening ruw vierhoekig met een lage en brede lyrula. De opening heeft een lage peristoom die snel verdikt en de opening verbergt. Zelden zie je twee distale orale stekels op zoïden aan de rand van de kolonie. Avicularia elliptisch, proximaal aan de opening vervat in het peristoom en loodrecht op de opening. Vervangende avicularia komen soms voor, marginaal op het frontaal oppervlak. De gewone of de vervangende avicularia kunnen vervangen zijn door een groot, breed spatelvormig avicularium. Broedkamers bolrond, grof gekorreld met een enkele porie, die door voortschrijdende verkalking verdwijnt. Embryo’s rood. Ancestrula ovaal, het frontale membraan omringd door 9 stekels.
license
cc-by-4.0
copyright
WoRMS Editorial Board
bibliographic citation
De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. <em>Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende.</em> 464. De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. <em>Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende.</em> 464. Loppens, K. (1906). Bryozoaires marins et fluviatiles de la Belgique. Annales de la Société Royale Zoologique et Malacologique de Belgique 41: 286-321. Bloklander, G. & P. Leenhouts (1948). Wat de najaarsstormen ons brachten. Het Zeepaard 8: 9-14 & 24-25.
contributor
De Blauwe, Hans [email]

Distribution

provided by World Register of Marine Species
Alle materiaal in het KBIN was voor de revisie niet als deze soort herkend. Minstens 11 kolonies zijn verzameld op de Vlaamse Banken tussen 1899 en 1907 (collectie KBIN). Loppens (1906) herkende deze soort wel en bestempelde ze als zeldzaam op schelpen en stenen uit de kust. Zeker 32 overleden kolonies werden in 2004 en 2005 gevonden op stenen en schelpen op de Hinderbanken. Spoelt niet vaak aan op plastic voorwerpen: in Zeebrugge in 1999 en 2000, in Oostende in 2000 en in Westkapelle (NL) in 2004. Bloklander & Leenhouts (1948) melden het aanspoelen van een kolonie in het najaar van 1947 in Nederland.
license
cc-by-4.0
copyright
WoRMS Editorial Board
bibliographic citation
De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. <em>Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende.</em> 464. De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. <em>Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende.</em> 464. Loppens, K. (1906). Bryozoaires marins et fluviatiles de la Belgique. Annales de la Société Royale Zoologique et Malacologique de Belgique 41: 286-321. Bloklander, G. & P. Leenhouts (1948). Wat de najaarsstormen ons brachten. Het Zeepaard 8: 9-14 & 24-25.
contributor
De Blauwe, Hans [email]